Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [12]Uw hals is [13]als een elpenbenen toren, [14]uw ogen zijn [als] de vijvers te [15]Hesbon, [16]bij de poort van Bath-rabbim; [17]uw neus is als de [18]toren van Libanon, [19]die tegen [20]Damaskus ziet. 12. Door den hals wordt te kennen gegeven de kracht en heerlijkheid der kerk van Christus. Anderen verstaan door den hals de hoop en lijdzaamheid. 13. Dat is, schoon, sterk en rechtop. Zie hfdst.4 vs.4, en de aantekening aldaar. 14. Te weten de ogen van uw verstand en van uw geloof. Die zijn vol wijsheid en kennis des Heeren, gelijk de vijvers vol zijn van klaar en zuiver water, klaar zijnde om de waarheid te zien en om hun eigen en anderer wegen en gangen aan te merken. Zie boven, hfdst.4 vs.1. 15. In de stad Hesbon heeft eertijds de koning Sihon zijn hof gehouden; Num.21:26. Zij lag in een goede vette landouw, die den Rubenieten is toegevallen. Num.32:3,4,5 tot Num.32:37; het schijnt dat in deze stad schone vijvers geweest zijn, die haar versierden, gelijk de ogen het lichaam doen. Anders: als vijvers met bedenking, of met gedachte; dat is kunstiglijk gemaakt. 16. Dat is bij de poort, waar vele mensen uit- en ingaan, of bij de poort, waar vele mensen samenkomen. Eenigen menen dat er te Jeruzalem ene poort geweest is, Bath-Rabbim genoemd, bij welke ook schone vijvers waren. Sommigen nemen het voor de Schaapspoort; Neh.3:1; of de Fonteinpoort; Neh.3:15. Anderen houden het voor ene poort van Hesbon. 17. Hier wordt door gelijkenis te kennen gegeven de schoonheid van den neus, en voorts van het ganse aangezicht. Sommigen nemen die woorden aldus: Dewijl de neus is het instrument van den reuk, waardoor wij de kracht van vele dingen kunnen onderkennen; daarom verstaan zij daarbij het oordeel en den geest des onderscheids, waardoor wij de verscheidene dingen kunnen onderscheiden; Fillip.1:10. Zie ook Jes.11:3. 18. Dit kan men verstaan van den toren van het huis, hetwelk Salomo in het woud van Libanon gebouwd heeft; 1 Kon.7:2, en 1 Kon.10:17. 19. Damaskus was in die tijden de vermaardste stad in Syrie; Jes.7:8, noordwaarts van den berg Libanon gelegen; een zeer schone stad; Jer.49:24,25. Deze stad was gemeenlijk vijandig, en zij voerde dikwijls krijg tegen het volk Gods. Zie 1 Kron.18:5,6; 1 Kon.11:24,25; Jes.7:5,8; Amos 1:3. Zodat de toren van Libanon, ziende naar Damaskus toe, hier mag betekenen de wachthoudende zorg der Bruid voor de rust van haarzelve en hare kinderen tegen hare vijanden. Voor, die tegen Damaskus ziet, hebben anderen: ziende met het aangezicht naar Damaskus toe. 20. Hebreeuws, Dammesek; 1 Kron.18:5,6 staat: Darmaskus. Maar 2 Kon.16:10, en Hand.9:2, Damaskus.
Tijdschrift, Momentum, [], Vol 1.4 p 40-45 Richard Kroes: Dicht op de huid. Een close reading van het hooglied